Wij zijn niet te vertrouwen! Ik schreef in mijn vorige artikel dat we maandag 12 september Granada zouden verlaten. Maar nu, 26 september zitten we nog steeds in Granada. We waren écht van plan weg te gaan, maar de hosteleigenaar Carlos maakte graag gebruik van ons aanbod om zijn computernetwerk opnieuw in te richten en een website voor hem te bouwen. In ruil daarvoor krijgen wij gratis accomodatie, ontbijt, internet, onbeperkt gebruik van het zwembad in zijn andere hotel en zijn we opgenomen in de familie. En vooral dat laatse maakt het voor ons aantrekkelijk. Op deze manier maken we wat intenser kennis met de mensen hier in het hostel en Granada.
Abuelo
Eén van de vaste bewoners van het hostel een gebitloze, oudere Spaanse man, bijgenaamd Abuelo (opa). 40 jaar geleden is hij vertrokken uit Spanje, heeft over de hele wereld gezworven, heeft gewerkt op vrachtschepen als schilder en zit hij al 4 jaar hier in dit hostel. Af en toe doet hij wat klusjes in het hostel. Verder loopt opa wat door de stad, zit op terrasjes, kijkt CNN Español en roept bij alles wat op TV gebeurt anderen erbij om het te bekijken. De orkaan Katrina was uiteraard een reuze belevenis waar opa geen minuut van heeft gemist.
Geiten en lijmsnuifers
Om ongeveer 6 uur ´s avonds zet opa een stoel op de stoep en gaat een tijdje buiten zitten. Hij wees ons op het geitengezin dat zonder begeleiding ´s ochtends langs het hostel trekt en ´s avonds weer terug komt. Andere regelmatige passanten zijn de lijmsnuifers, daklozen die met een potje lijm of andere chemicaliën langsslenteren. Gister blijkt één van hen, een meisje van 16, te zijn gestorven. Een tragisch gevolg van de vele armoede hier.
Wel of niet geven aan bedelaars
Ook wordt er hier, meer dan in andere landen tot nog toe, relatief veel gebedeld. En dat zorgt bij ons als reiziger voor een lastig tweestrijd: geven we wel of niet aan bedelaars. Tuurlijk zijn wij rijk en kunnen we best een Córdoba (10 eurocent) of 10 of 20 missen. Maar geven aan bedelaars heeft negatieve bij-effecten: het zet ook aan tot bedelen. De nachtbewaker van het hotel verdient 60 Cordoba per nacht (3 euro!). Hij vind zijn werk zwaar, moet de hele nacht op zijn, maar hij werkt wel! Maar hij kent zat mensen die niet willen werken en liever hun hand ophouden bij toeristen. Natuurlijk zijn er ook echt zielige gevallen, zoals het jongetje dat regelmatig voor het hostel op de stoep slaapt. Maar het blijft lastig om onderscheid te maken tussen de mensen die echt geen andere optie hebben en anderen die liever hun hand ophouden dan werken.
Goed verhaal, maar daar trappen we niet 2 x in!
In het park kwamen we een hele aardige jongen, jaar of 14, tegen. Heel vriendelijk, heel geïnteresseerd en we hadden een leuk gesprek met hem. Nadat we het eerst over ons hadden gehad (waar kom je vandaan, hoe lang zijn jullie hier al etc.) vroegen we naar zijn verhaal. Zijn vader bleek overleden in de oorlog, vervolgens wil zijn stiefvader hem niet in huis hebben en dus slaapt hij op de stoep van een school. Naar school wil hij wel, maar daar heeft hij geen geld voor. En tot overmaat van ramp is gister ook nog zijn schoenlapkist gestolen, dus kan hij ook geen geld meer verdienen. Tja, en wat doe je dan? Geloof je hem? Zijn situatie komt absoluut voor, zeker weten. En tja, hij heeft niet om geld gevraagd…. En wij hebben onze buik net lekker rond gegeten aan pizza met een biertje. Het kan zijn dat hij liegt, maar toch… oké, we geloven hem. En met 1 Córdoba begin je niets, dus hebben we 20 Córdobas gegeven, één euro. Teruglopend naar ons hostel twijfelden we echter nog steeds aan zijn verhaal.
De volgende dag was hij terug, hij stond op de stoep van het hostel. Hij had enorme pijn in zijn kies, kijk maar, en hij trok zijn mond open. Nee, hij had niet gewerkt vandaag, hij had eten gekocht van ons geld. Maar zijn handen waren zwart van de schoensmeer. Dus nee, sorry, daar trappen we niet nogmaals in! Eén van de hostelmedewerkers waarschuwde me: “Geef niets aan die jongen, want hij vertelt iedereen dezelfde leugen, dat zijn zijn vader is overleden…. etc”. Goed, hij had ons beet, we hebben geleerd.
Gister had sprak ik weer met een zeer vriendelijke jongen, Dominique. Hij wilde werken, niet bedelen. En zo ging het gesprek langzaam richting zijn uitzichtloze situatie. Ouders dood door de oorlog, hij wil wel werken, maar heeft daarvoor een pas nodig. En dat kost geld. Dat was het moment dat ik opstond, ik kende dit verhaal nu wel.
Deze ervaringen zorgen er voor dat we steeds minder geneigd zijn iets te geven aan bedelaars. Terwijl het je hart soms verscheurt, want terwijl wij aan de biefstuk met een glaasje wijn zitten staat er buiten aan de poort een man met zijn hand op. De ratio in gevecht met het gevoel….
Toch is het hier fantastisch!
Bovenstaande klinkt wellicht negatief, maar zo voelt het absoluut niet aan. Granada is geen onveilige stad vol snuifers en bedelaars. Het is echter wel tekenend voor de situatie waar het land zich in bevindt, nog veel armoede en ongelijk verdeelde rijkdom. Maar Nicaragua heeft absoluut een toekomst, het heeft veel toeristische trekpleisters en is vele malen goedkoper dan Costa Rica. En de Nicaraguanen zijn fantastische, vriendelijk, gastvrije mensen. En dat is ook de reden dat we hier zo lang zijn blijven hangen. De werknemers van het hostel werken 6 dagen per week, ongeveer 10 uur per dag. Maar ze zijn vrolijk, doen zingend hun werk, maken geintjes en zorgen zo voor een goede sfeer in het hostel. We willen iedereen van het hostel Cocibolca dus enorm bedanken voor de leuke tijd in Granada!
Het netwerk is operationeel, de website is bijna klaar (https://www.baseneelco.nl/web/hotelcocibolca) en we zijn bezig om Israel te leren hoe hij dit allemaal moet beheren. Als het meezit willen we a.s. donderdag, 29 september naar Costa Rica. En we willen echt verder, want in Costa Rica ligt bij Wouter Groot, een oude schoolvriend die al 10 jaar in Costa Rica woont, een pakketje van onze ouders te wachten. Dus ons volgende verhaal uit Costa Rica? We hopen het!