De “Ciudad Perdida”, oftwel de verloren stad, is een oude indianenstad in de jungle van Colombia. De eerste stenen zijn ongeveer rond 500 na christus gelegd. Tot 1972 / 75 was de stad onbekend, totdat schatgravers de stad ontdekten. De indianen die in de omgeving wonen zeggen de stad altijd al gekend te hebben, maar het stilgehouden hebben. De stad is alleen te bezoeken door een 6 daagse jungletrek. En dat hebben we gedaan, en het was fantastisch! We hadden mazzel met het weer, waardoor de trekking niet zo zwaar was dat het met regen zou zijn geweest. En met volle maan hebben wij bovenop de oude ruïnes gezeten!
Eerst naar Santa Marta
De trektocht begint in Santa Marta. Deze stad wordt voornamelijk bezocht vanwege de Ciudad Perdida. Maar de stad zelf is ook de moeite waard. Het heeft niet zoveel moois als Cartagena, maar heeft absoluut z´n charme, met zijn strand, boulevard en levendige straten en straatjes. We ontmoetten er ook weer Omri, Dar en Frank, waarmee we in Playa Blanca in de hangmat hadden gelegen. En … zij gingen ook naar de Ciudad Perdida. Gezelligheid!
Het was ons in Cartagena ook al opgevallen dat het automobielpark hier totaal anders is dan in Panama. De bussen zijn echt totaal anders dan in Centraal Amerika en er rijden nog erg veel oude Renaults rond. Van de bussen zullen we nog eens foto´s maken, maar van zo´n schattig R4-tje zie je hiernaast een foto. De man op de brommer ernaast is een Moto-taxi. De snelste manier om in de steden van A naar B te komen. Wel wat gevaarlijk, zeker met een zware rugzak achterop! Meer foto´s van Santa Marta vind je hier.
En dan op naar de Ciudad Perdida
Er bleken zich 20 man te hebben ingeschreven voor de tocht. Volgens de gidsen het maximum, maar we hebben het vermoeden dat als er meer toeristen waren geweest, die ook nog mee hadden gekund. Het eerste stuk gaat per auto. Na een uur rijden gaat de auto van de hoofdweg af en gaat het al hobbelend de bergen in tot een klein dorpje wordt bereikt. Daar wordt alles herbepakt op muildieren terwijl wij van een lunch genieten. Daarna vertrokken we te voet. Het gebied waarin we wandelen was vroeger gevaarlijk door guerillas en (para)militairen. Tegenwoordig is het wat rustiger, maar we betalen nog steeds geld voor onze veiligheid. Van de 440.000 Pesos (150 euro) gaat 50.000 naar de paramilitairen. Een veilig gevoel!
Dag één verliep makkelijk
De eerste dag verliep vlot. Het was weliswaar pittig wandelen, maar slechts 3,5 uur lang. Voor we het wisten waren we er. Het kamp was luxer dan we van onze jungletocht in Belize kenden. Hier stonden barakken met keukens, wc´s en hangmatten. In de nabijgelegen rivier kon gepoedeld worden en er werd een goede maaltijd neergezet door de 2 koks. Minder prettig was dat er geen slaapzakken waren. Die had de andere groep (nu op terugtocht) in zijn bezit. Wij hadden genoeg kleding om aan te trekken, maar Cecilia had alleen een zijden shirt bij zich en had het erg koud gehad. Het is weliswaar jungle, maar het is ook in de bergen en het wordt er dan ´s nachts best fris. De dag erna kregen we echter de slaapzakken, dus verder geen gekleum meer.
Dag twee begint met een ontbijt en cocaïne
Onderweg op dag 1 hadden de gidsen ons er al op gewezen, overal stonden coca-planten. Om te voorkomen dat het vanuit de lucht besproeid wordt met gif staat het tussen de Yuca planten, dan mag de regering het niet bespuiten, slim! En na het ontbijt konden we met een “excursie” mee naar een cocaïne fabriek. De locale cocaïne boer had ontdekt dat je aan toeristen meer kan verdienen dan aan de cocaïne zelf. We betaalden 7 euro pp en hij liet ons het hele proces zien. Erg interessant, en wat een chemicalien worden daarbij gebruikt: Bezine, gootsteenontstopper, aceton en nog wat anderen ingrediënten. De boeren kunnen daar zelf niet aankomen, dus levert de drugsmaffia dat aan ze. Als een boer namelijk gesnapt wordt met die spullen gaat hij de gevangenis in, maar als de maffia gepakt wordt dan kopen ze zichzelf wel weer vrij. Het eindresultaat van het hele proces was een wit goedje waar nog 1 stap aan ontbrak, maar wat wel al geconsumeerd kon worden. We hebben het op onze tanden en tong gedaan en dat geeft een grappig gevoel, je tanden worden glad en je tong wordt een beetje verdoofd. Typisch dat dit goedje voor zoveel ellende zorgt, en dat het zo verboden is. Het voelt hier heel normaal aan, alsof je bij een wijnboer op bezoek bent. De indianen gebruiken de coacabladeren al eeuwen, maar dan zonder het chemische proces. Ze pruimen de bladeren wat een goed gevoel geeft en de honger en vermoeidheid verdrijft.
Dag twee, op bezoek bij Kogi indianen
We hebben mazzel, het blijft mooi weer. Dus na de cocaïnefabriek wandelen we verder. Een flinke daling zorgt voor goed tempo. En sommigen pruimen lekker wat coca bladeren tijdens de tocht. Diverse riviertjes worden overgestoken en er wordt regelmatig gerust en gezwommen. Niet slecht, zo´n junglehike. Het is echt wel zwaar, echt wel zweten, maar absoluut te doen. Genieten dus!
Op de route ligt ook het dorp van Kogi indianen. Het voelt wederom vreemd aan, deze cultuur-clash. Het leven is er zo eenvoudig, zo anders als wij dat kennen. Het bleek dat één van de mannen zich in zijn arm had gehakt. Zijn hele arm was opgezwollen. In onze groep bleken 2 Zwitsers artsen te zitten. Het zag er volgens hen heel ernstig uit, een zware bloedvergiftiging. Ze hebben hem zo goed als mogelijk behandeld, maar belangrijker was dat hij naar het ziekenhuis zou gaan. Maar, dat wilde hij niet en had bovendien geen geld. Het bleek dat hij eerst goedkeuring van de stamoudste of stamhoofd moest hebben. Dus behalve behandelen is er ook nog veel gepraat, dat het echt noodzakelijk was dat hij naar het ziekenhuis zou gaan. De kans was anders groot dat hij zijn hand, arm of zelfs zijn leven zou verliezen. Door de groep is er een geld-inzameling gedaan zodat hij ook inderdaad naar het ziekenhuis kon gaan. Toen we dag 5, op de terugweg weer langs het dorp kwamen bleek hij ook inderdaad naar het ziekenhuis te zijn gegaan, en was er opgenomen voor tenminste 7 dagen. Onze tocht werd aardig vertraagd, maar we waren een bijzondere ervaring rijker en hebben waarschijnlijk iemand het leven gered.
8 maal door de rivier en 1200 treden omhoog
Dag 3 bereikten we de Ciudad Perdida. Maar daarvoor moesten we eerst 8 maal door dezelfde rivier waden en 1200 gladde, versleten, scheve traptreden omhoog klauteren. Maar al de moeite werd
enorm beloond: een pracht van een ruïne, midden in de jungle, voor onze groep alleen. Geen bustoeristen, niemand! Met een waanzinnig uitzicht over de omliggende jungle. Wat een rijkdom om dit te mogen en kunnen doen. Overigens, geen last van mijn heupen c.q. hernia!
De ruïnes bestaan uit grote ronde plateau´s. Het zijn eigenlijk graven, maar er werd ook op gewoond. Hoe en wat precies is niet helemaal duidelijk, maar de hele omgeving wemelt van deze plateau´s. De indianen laten verdere opgravingen echter niet toe, dus veel meer komt men niet te weten over deze stad. Ons kamp lag bij/op de ruïnes zelf, dus je kon makkelijk heen en weer lopen tussen het kamp en de ruïne. Na het eten ging een groot gedeelte moe naar bed. Wij bleven met enkele anderen over en zijn toen bij maanlicht (het was bijna volle maan) terug naar de ruïnes gegaan. Een mystieke ervaring om daar in het heldere maanlicht, , midden in de jungle, op het randje van 1500 jaar oude ruïnes te zitten samen met een Zwitser, een Israeli en je vriendin.
Dag 4 op de ruines zelf
De 4e dag was rustdag en ontdekkingsdag. De gidsen gaven een 2 uur durende rondleiding, maar verder was er alle tijd om zelf rond te wandelen. Bas en ik zijn al vroeg naar de ruïnes gegaan om de zon te zien opkomen. Op de foto hiernaast zie je het resultaat, de zon staat nét op de ruïnes. In de middag betrok het echter en begon het zelfs te regenen! Maar we hadden allemaal genoeg gezien, de foto´s waren gemaakt, dus niet getreurd! Er schijnen ook groepen te zijn geweest die 6 dagen regen hebben gehad. Dat is niet alleen zonde van de site, met regen is het lang zo mooi niet natuurlijk, maar de wandeltocht moet dan een hel zijn. Maar… ´s avonds trok het al weer open, dus geen zorgen!
Twee gewonden op dag 5
De zwaarste dag was dag 5, want dan ga je namelijk in 1 dag 2 etappes terug wandelen. En er zit een heel stevige klim in, een nooit ophoudende helling. In totaal ruim 8 uur wandelen. En eerst moeten die 1200 ellendige treden worden afgedaald. Omhoog was dat lastig, maar naar beneden gaan was vele malen gevaarlijker. De treden waren nog nat van de regen en ochtenddauw en lagen bezaaid met bladeren. Voetje voor voetje schuifelde de groep naar beneden. Regelmatig gleed iemand een beetje uit, maar zo´n 20 treden voor het einde viel Bas echt. Ze tuimelde naar beneden en kwam tot stilstand met haar hoofd tegen een rots! Gelukkig was één van de artsen dichtbij, en was ze niet zwaar beschadigd. Een dik jukbeen, een bloedend oor en een dikke knie waren het eindresultaat. Het viel dus nog mee, maar schrikken was het wel! Later was het nog meer schrikken, want Sabrina kwam rennend naar voren met het bericht dat Frank met zijn hoofd tussen twee rotsblokken was gevallen en dat het bloed er uit kwam gutsen. Frank bleek uitgegleden bij het oversteken van een rivier. De dokters werden weer gewaarschuwd, maar het viel gelukkig mee. Behalve een flinke huidwond op zijn hoofd was er verder niets met Frank aan de hand. Zonder verdere brokken kwamen we daarna doodmoe aan in kamp 1.
Dag 6, terug in Santa Marta
Een makkie, 3 uurtjes wandelen. Nog steeds vermoeiend, maar het was het einde. Moe en voldaan kwamen we bij het startpunt aan. Daar konden we uitrusten, eten en genieten van een lekkere koude Cola. Met de auto´s zijn we weer teruggebracht naar onze hotels. En dat was lekker! Weer douchen, een goede wc, electriciteit, koud bier, koude cola… hmmmmm. Wat een gave tocht was dit. Het is geen makkelijke tocht, zelfs niet als het droog is. Maar absoluut de moeite waard. Een nieuw hoogtepunt op onze reis! De foto´s van onze tocht vind je in hetfotoalbum van de Ciudad Perdida.
Plannen
We gaan even van onze rust genieten. En dat gaan we waarschijnlijk doen in Parque Tayrona, volgens de gidsen de mooiste stranden van Colombia. Playa Blanca was al mooi, dus we zijn benieuwd. Jullie ook? Tot ziens dan!
Groeten
Bas en Eelco