4WD, november/december 1990, eigen tekst
Muurvast in de modder van Zaïre
Rob, Richard en Eelco gaven hun banen op voor een trip naar Afrika. Ze vertrokken op 6 januari 1990 en 4 weken later stonden ze al in Djanet in het zuidelijke deel van Algerije. Na 6 maanden waren ze al 30.000 km. van huis. Vanuit Burundi hun volgende verslag.
We hebben in Yaounde, de hoofdstad van Kameroen, voorlopig afscheid genomen van het asfalt. Tijd voor het ‘echte werk’ dus, donker Afrika in met als klapstuk: Zaïre in regentijd. Op weg naar Bangui, de hoofdstad van de Centraal Afrikaanse Republiek, kozen we voor een op de Michelinkaart wit ingetekende weg in de buurt van Bambio. Het bleek een smalle weg dwars door het oerwoud te zijn. Op sommige plaatsen leek dit pad meer op een tunnel met aan beide kanten hoge wanden met een schuin aflopende rijbaan in het midden. Eenmaal liep het zelfs zo scheef, dat we met de imperiaal tegen een zware dikke boomwortel op knalden. Gevolg: een paar kapotte reclameborden, een ontzette bak en een verbogen imperiaal.
Om meer grip op de modder in Zaïre te hebben, hadden we in Bangui de nog zo goed als nieuwe reservebanden op onze achtervelgen geplaatst. In Zaïre kregen we echter geen regen, maar troffen we keihard opgedroogde wegen met gaten en gleuven en zo nu en dan een modderbadje. Soms kom je dan plotseling toch een echte modderpoel tegen, maar wel één waar zo’n zes vrachtwagens niet door heen durven en rustig staan te wachten tot er een grote Caterpiller bulldozer komt om de poel dicht te schuiven. Één keer hebben we echt goed vastgezeten. We dachten dat onze 3-tons Ramseylier dit wel zou oplossen, maar dan had er wel een overlastbeveiliging op moeten zitten. Daar zaten we dan met een doorgebrande liermotor en hartstikke vast. Uiteindelijk werden we door twee landrovers, bemand door zeven Britten, uit onze benarde positie bevrijd.
Van Bumba naar Kisangani besloten we onze tocht met een vrachtboot voort te zetten. Niet echt een succes, want de tocht duurde liefst negen dagen, in plaats van de beloofde drie. Dit alleen al, omdat we drie dagen vast hebben gezeten op een zandbank. Het inschepen van onze auto ging in Bumba heel professioneel. Men gebruikte hiervoor een zwaar stalen frame, waar ons voertuig op moest rijden. Met frame en al werd de auto dan overgehesen. Daar onze achterkant nogal wat zwaarder is dan de voorkant, helde één en ander tijdens deze manoeuvre vervaarlijk over. In Kisangani daarentegen werden gewoon twee staalkabels onder de wagen doorgeregen en daar ging het zaakje. Helaas waren onze achterlichten tegen deze behandeling niet bestand. Kapot dus. De weg van Kisangani naar Bukavu (bij de grens naar Burundi) is op de laatste 30 km. na voltooid. Volgens zeggen hebben tot nu toe alleen twee fietsers het ontbrekende stuk weten te overbruggen. Voor ons was er in ieder geval geen beginnen aan. Dus moest een via Burembo noordelijk lopende route over een zogenaamde all-weatherroad gekozen worden. Iedere rechtgeaarde 4WD-liefhebber moet op deze stenige, keiharde, ongelijke, hobbelige, vol gaten zittende weg wel medelijden met zijn voertuig krijgen. De trillingen en de schokken zijn voor zowel inzittenden als voor het voertuig een onvoorstelbare marteling. Kortom, de slechtste wegen van Afrika vindt je nog steeds in Zaïre. Net over de grens in Burundi is het een verademing om weer op normaal asfalt te kunnen rijden. Veelzeggend is dat haast alle wegen in Zaïre de naam “Avenue de Mobuto” dragen !.
technische informatie
Vanuit Nederland zijn we vertrokken met extra verzwaarde veerpakketten en speciaal voor ons door Koni afgestelde schokdempers. Beide voorzieningen hebben hun nut al ruimschoots bewezen. De stugge vering heeft ook nadelen, want op hobbelige wegen laat het comfort nogal wat te wensen over. Maar ook de mechanische constructie van de Toyota lijdt er onder. Door de stugge vering begon namelijk het linkervoorwiel te slingeren. Dit kwam doordat het voorwiellager, dwars door de dubbele moer en tandborging heen, losgetrild was. Na een reparatie en een verdere inspectie leek dit euvel verholpen te zijn, maar helaas hebben we deze reparatie nog enkele malen aan beide wielen moeten herhalen. Ook de stofafdekkappen van de lagers konden deze trillingen niet aan en zijn ergens hun eigen weg gedaan, zodat de lagers het verder zonder stofbescherming hebben moeten doen. Ook voor onze stuurinrichting werd het allemaal te veel. Allereerst begon de richtingsaanwijzerschakelaar moeilijk te doen. De oorzaak bleken enkele losgetrilde bevestigingsschroeven van het bovenhuis te zijn. Na deze reparatie hoorden we op een gegeven moment bij iedere hobbel een tik. Dit nu bleek weer te komen doordat de koppeling tussen stuurtandhuis en stuuras volkomen versleten was. Gelukkig hadden we van Toyotadealer Welgraven uit Oostzaan een nieuwe koppeling meegekregen. We hoefden dan ook alleen maar het stuurhuis te demonteren.
Veel gereedschap hebben we bij ons, maar natuurlijk geen passende poelietrekker. We moesten dus zelf iets fabriceren om het stuur te verwijderen. Na deze in onze ogen succesvol verlopen operatie, kwam die tik al gauw weer terug. Nu bleek dat een aan het stuurhuis bevestigd lager vrij heen en weer bewoog in het bovenhuis. Normaal is dit niet mogelijk omdat het lager tegengehouden wordt door een metalen plaatje. Dit plaatje was helemaal vervormd, waardoor de speling ontstond. Het plaatje hebben we nu verstevigd met wat sluitringen zodat het niet meer kan vervormen. Overigens blijken de nieuwe types landcruiser een veranderde stuurconstructie te hebben.
Onze verzwaarde veerpakketten zijn dikker dan de standaard pakketten. De bevestigingsbeugels zijn hierdoor eigenlijk te kort, met als gevolg dat de moer niet helemaal over het draadeind zit. Daardoor is er te weinig grip en trilt het los. Garage Cas Kieft uit Zaandijk, waar onze wagen is geprepareerd, had ons nog zo aangeraden om langere beugels te gebruiken maar om onverklaarbare redenen hebben we dat niet gedaan. In Goma kwamen we tot ontdekking, dat de bevestiging van de voorschokdemper was afgebroken. Het vinden van een lasser is in Afrika nooit een probleem. Op iedere hoek van de straat vindt je er wel een. Voor nog geen acht gulden werd het weer vakkundig vastgelast.
Wat prijzen betreft, in Burundi huurden we voor twee gulden een garage met smeerkuil voor het uitvoeren van onze 30.000 km. beurt. Iedere 10.000 km.vervangen we de motorolie en het olie- en brandstoffilter. De motorolie heeft het met het vele stof, de zware belasting en de hoge temperatuur zwaar te verduren. Helaas zijn we nu door onze voorraad Pennzoil-olie heen en moeten we lokale produkten gaan gebruiken. Het verschil is duidelijk te merken. We zijn dan ook bang, dat we nu om de 5.000 km. olie moeten gaan verversen. Verder stellen we ook de kleppen, maken het oliekoelfilter schoon, controleren het oliepeil van de versnellingsbak en differentieel, behandelen de smeerpunten en checken de algehele conditie van chassis en carrosserie. Bij deze controle ontdekten we versleten rubbers van de draaipunten, een losgetrilde schokdemper en een scheur in de bevestigingsplaat van een achterschokdemper/veerpakket. Bij dit onderhoud kwamen de door Brezan ter beschikking gestelde automaterialen goed van pas. Verder werd de scheur door een straathoeklasser weer vakkundig dichtgelast. Voor ons rijst nu de vraag, zijn de schokdempers en veerpakketten soms toch te stug ?. De toekomst zal ons dat nog wel leren.
De elektrische problemen die we in Djanet kregen zijn ook nog steeds niet opgelost. Alle 12-volt apparaten zijn inmiddels op de reserve-accu’s aangesloten, die door onze 24-volts dynamo worden gevoed. Startproblemen zijn er niet meer. Toch moeten we na ongeveer 4 weken weer een nieuwe accu aanschaffen. Het gevolg van slechte accu’s is dat onze hoofdzekering regelmatig doorsmelt. Volgens de Toyota-handleiding moet je in zo’n geval direct een nieuwe plaatsen. Helaas hebben de meeste Toyota-garages nooit van deze zekering gehoord. We lossen het nu op met een kroonsteentje. In plaats van de gewenste 10 cm. is de zekering door het vaak doorsmelten nog maar 1 cm.
Ook met diefstal hebben we de nodige ervaring opgedaan. In Yaounde werd op klaarlichte dag het voetenluikje open gemaakt, waarna een kinderhand het raampje omlaag kon draaien. In Bangui steelt men nog geraffineerder. De nu vergrendelde voetenluikjes hield hen niet tegen, men sneed gewoon ‘s-nachts de voorruit uit haar rubbers terwijl wij naast de auto sliepen. Gelukkig voor ons lieten de dieven de voorruit heel achter. De buit was overigens niet groot, namelijk onze sportschoenen en wat kleingeld. Het op de kop tikken van een nieuw raamrubber kostte toch maar weer effies 280 piek. Een goed werkend auto-alarm is dus aanbevelenswaardig.
Tot slot een paar tips voor Afrikagangers: voorzie de auto van een carsafe, een goed werkend auto-alarm, overnacht zoveel mogelijk in of op de auto en bindt alle bagage en losse spullen vast met staalkabels of hangsloten.
4WD, november/december 1990, eigen tekst